Wet educatie en beroepsonderwijs
Artikel 8.1.3 Onderwijsovereenkomst
1
Aan de inschrijving ligt een overeenkomst tussen het bevoegd gezag en de deelnemer ten grondslag.
2
De overeenkomst wordt, overeenkomstig een door het bevoegd gezag vastgesteld model, schriftelijk aangegaan. De overeenkomst wordt gesloten voor de duur van de opleiding dan wel voor het deel van de opleiding waarop de inschrijving betrekking heeft.
3
De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen, daaronder begrepen die, welke voortvloeien uit de wet, en omvat ten minste bepalingen over:
a
de inhoud en inrichting van de opleiding, waaronder voor een beroepsopleiding begrepen het voltijdse of deeltijdse karakter en de leerweg, alsmede de examenvoorzieningen,
b
de tijdvakken waarbinnen en, voor zover mogelijk, de lokaties waarop het onderwijs verzorgd wordt,
c
de wijze waarop partijen uit de overeenkomst voortkomende prestaties gestalte zullen geven,
d
in voorkomend geval, terugbetaling van voorschotten, verstrekt door het bevoegd gezag, ter voldoening van een bij of krachtens de wet geregelde geldelijke bijdrage als bedoeld in artikel 8.1.4, en
e
de terugbetaling van cursusgeld in andere gevallen dan bedoeld in artikel 14, tweede lid onder a tot en met d, van het Uitvoeringsbesluit Les- en cursusgeldwet 2000.
3a
De overeenkomst met betrekking tot een opleiding als bedoeld in artikel 12.1a.1, eerste lid, of artikel 12.1a.2, eerste lid, bevat tevens de regeling, bedoeld in de laatste volzin van die artikelleden.
4
Indien tot een bijzondere instelling andere deelnemers worden toegelaten dan voor wie de instelling in verband met de godsdienstige of levensbeschouwelijke richting wordt in stand gehouden, kunnen deze deelnemers niet worden verplicht tot het volgen van onderwijs dat in verband met die richting door de instelling wordt verzorgd.
5
Artikel 8.1.1, zevende lid, is van overeenkomstige toepassing op de schorsing en verwijdering van deelnemers.
6
Definitieve verwijdering van een deelnemer waarop de Leerplichtwet 1969 van toepassing is, vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor heeft zorggedragen dat een andere instelling, een school voor speciaal onderwijs of een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs, dan wel een instelling als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Leerplichtwet 1969 bereid is de deelnemer toe te laten. Indien aantoonbaar gedurende 8 weken zonder succes is gezocht naar een zodanige instelling of school waarnaar kan worden verwezen, kan in afwijking van de eerste volzin tot definitieve verwijdering worden overgegaan.
7
Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op examendeelnemers als bedoeld in artikel 8.1.1, eerste lid.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.